Wildy peersch verwen wit lakē / linen / oft wollen / oft ooc siden garen / so salmē dat eerst wel gallen
en alluynē. Daerna neemt een cruyt dat gheheeten is foly: men vindet ond' die legwerckers die
banckwerk maken. Neemt een pont van dit cruyt / dat ghedroocht is. Dit cruyt is in clooten ghelÿck
meede is / ende is heet als weeasschē ende peersachtig int ghesichte. Daer maect men root peers
wollen laken mede / dat wit / oft groen is / oft side. En̅ tghene dat peers verloren heeft / dat is tghene
dat peers gheweest heeft en̅ zÿ verwe gheschoten is / om dat weder te verwē / men salt niet vergallen.
En̅ tot vier ellen lakens suldy doen een pont gruys oft cruyts / dat stoot te pulver. Dan neemt gheronde
looge van eycken houtasschen ghemaect een deel ende ander deel schoon pisse / die claer ende
oudt is / elcx even vele. Wildy die verwe licht hebben / neemt pisse terstont ghepist / ende van die
voors looghe elcx even vele / daer doet dat voors. pulver in. Ende alst op ghesoden is / dan doet daer
in dat ghy verwen wilt / ende latet twee uren lanc sieden / en̅ dan latet drooghen.