Neemt ses ellen lakens / en̅ daertoe neemt een half pont
schoōder gallen wel ghestooten / en doetse in schoon water / en̅ laetse siedē omtrent twee urē / en̅
die galnoten sullē geheel zyn. Alst gesodē ist / doeget vāden vier / en doeget suverlüc in een ander
ketel of vat / en̅ steect u laken daerin also heet als ghÿt handelen moecht / en̅ latet daerin vier uren
lahc. Dit gedaē zÿnde / wringet dā wel uit / en hanghet te drooghen. Dan neēt vier oncē alluyns en̅
siedtse met water / en̅ als de alluyn gesmoltē is / soe doetet vā den viere / en̅ steect u gegallet lakē
daer in also heet / en̅ handelet wel een vierēdeel vā een ure. Dan neemt semelwater / dat doet in
eenen ketel / en̅ als dat werm is / so doet daer twee pont creppē in / die eerstwerf wel geweyct zÿn int
water / en̅ laet dat wel heet worden / mer niet sieden. En̅ doet dan u laken daer in / en̅ handelet wel
metten eersten mettē handē / dan daer na een half ure met eenē stoc wel ō ghehandelt / en̅
gheverwet. Dan suldy u lakē schoon spoelen en̅ wasschē / dan neēt een luttel alluyns / diē siedt met
water / en̅ steect u lakē daer in vÿf pater noster lanc. / Dā suldy hebbē twee oncē bresiliē met slecht
water gesoden / en̅ steket u lakē daer in / en̅ handelet wel / rueret en̅ keret recht wel een vierendeel
vā een ure / en̅ wringhet dan niet seerē. Alst dan drooge is / yst u niet schoō ghenoech so versteket.