4. Schulp wit.,Is eene zeer fraaije, niet verkleurende witte verf; wordende zo men zegt, uit een zeeker zoort van leien, of, zo andere meenen, uit een zeekre metaal bereid. Is zeer hard van zelfstandigheid: dus moeyelyk om fyn te wryven. Dit fyn maaken moet voor al niet in een koopere vyzel geschieden.,Zie hier eene wyze, waar op men ze gemakkelyk, zonder verlies van kleur, zeer fyn kan maaken.,Men stoot het schulpwit in een maarmere mortier met eene yzere stamper tot een grof poeyer. Hier op giet men water, tot het een pap werde: dan wryft men verders met een steene of glaaze stamper eenigen tyd lang, tot men bemerkt, dat er een goed deel fyn gewreven is. Hier op giet men er by een ruime hoeveelheid waater, en, naa alles wel omgeroerd te hebben, laat men 't 15 à 20 tellen staan, waarna men 't vogt met de daar noch in opgehouden wordende fyne deeltjes in een zuiker glas of kom overgiet. Het gezakte grovere deel wort wederom gewreeven, en op dezelfde wyze behandeld. En dit wryven, op-en afgieten herhaald men zo lang tot er eenige zwartagtige, of bruine groove deeltjes te rug blyven. Het afgegootene water laat men staan tot alle stoffe geraakt zy; wanneer men 't overvloedige water er afgiet, en 't overige door een tregter van lek papier er laat uitdruipen: eindelyk droogt men de overgeblevene pap tusschen papieren.,Hoelanger men in den beginne de stof laat zakken, dies te fynder zyllen de deeltjes zyn: doch deze bepaalde tyd is lang genoeg. Die enigszins aan deeze behandeling gewend is kan in 2 uuren tyds wel een pond van dit wit fyn vrywen.,Men mag zonder eenige vreeze deeze wyze van fynmaaking by alle aardagtige verfstoffen in 't werk stellen.,,,