tot schilderdoek & kiest men gemeenlijk zeijldoek of lijnwaat, dat digt en gelijkdradig is en weijnig noppen heeft. dit bestrijkt men eerst met pap van tarwen meel...,men strijkter de pap met een kwast op, dog dezelve glad en effen met een plumuur mes van gestalte als hier is afgebeeld, en zoo ene duijmen lang en dik alsen bij uijt gedrukt staat. ,als men er de pap nu in en op gedroogt vind, neemd men wederom potaarde als tot de houte panneel en strijkter deze op en zoo glad en vlak als 't mogelijk is. dog eer men er nog de potaarde over & strijkt moet men er eerst de noppen en horen vuilnis afgedaan en het zelve met een [laksteen?] gelekt hebben,de potaarde moet omtrent zoo dik zijn berijd als schilderverfzel, en als dit er over gedroogt is doet men als van de houten is gezegt.