Kan men zelden te koop krijgen, waarom men die zelf moet maken; men neemt daartoe snippers van perkament gesneden. kookt daarvan, zoo veel men wil, in regenwater, in eene pan drie uren lang onder gestadig omroeren, opdat zij niet aanbrande, giet ze daarna door eenen doek in eenen anderen pot en herhaalt dit nog eens met het overgebleven perkament, doch niet met zoo veel water, giet dit weêr door en mengt dit vocht bij het vorige, waarna men het overblijfsel van het perkament wegwerpt; kookt vervolgens dit lijmwater sterk op, zoo dat het uitdampt en dat de lijm lijvig wordt, neemt dan de proef of zij stijf genoeg is, door er een weinig van op eenen kouden plaat of platten steen te leggen, en zoo zij koud zijnde, stijf is, neemt dan den pot van het vuur en laat ze tot den anderen dag staan, maakt dan de lijm met een mes van den pot los (het moet atlijd een verglaasde pot zijn), keert den pot om, zoo dat de koek er uit valt, snijdt die in plaatjes en legt die in de zon te droogen, nu en dan ze omkeerende, om ze voor het gebruik te bewaren.