Op den weg derwaart bespeurde ik aan den oostlyken oever der Schie, behalven verscheiden zaag- en watermolens, een' verf- en loodwitmolen, die een' Rotterdamsch' koopman toebehoorde, en van buiten het aanzien van een' grutmolen had. Hy houdt drie knechts op denzelven, en laat voor een' bepaalden prys slechts voor andere kooplieden malen, dewyl hyzelf in deze artikels geen handel dryft.,[..],Nog diende deze byzondere gang daartoe om 5 à 20 pCt. schoon Engelsch kryt onder het loodwit te vermengen. De knechts verzekerden my dat eene vermenging van 10 pCt. kryt met het loodwit slechts door het oog van een' kenner te ontdekken ware.