In t' coloreren moet men wel sien dat men de coleuren soo schoonhoude als het mogelijck is, daerom als men eerst wilt schilderen de colorieten neven malkanderen, dan moet men eerst sorgen dat men een goedt ende vast pramuersel hebbe, anders waer het niet mogelijck ten eersten schoon te schilderen. Het beste pramuersel is met serruijs blauw swert, en bruijnen oker; en moet niet te bruijn sijn, een light roosachtige coleur dat lanck gepromuert, oft met blauw swert krijdt, wit en een weijnigh bruijn roodt en oker, naer dat de dingen sijn die men schilderen wilt, de leste is goedt voor blommen te schilderen, alsint een weijnigh enter van autemarien oft smalt bij gedaen; maer gelijck 't promuersel voor alle dingen niet al even goedt is, soo maeckt men somtijdts placken d.. dienstigh sijn voor het gene men daer op wilt schilderen, principael voor lackachtige colorieten die niet veel lijfs en hebben: daer om en konnen die ten eersten soo schoon niet geschildert worden als op eenen grondt van lack en wit, oft van smalt en wit en een luttel bruijn-roodt, want als men de selve lack-achtige colorieten ten eersten soude willen schilderen soo soude men dezelve dick en wit van verwe moeten schilderen, anders en soude niet wel decken, en dan kan men de selve niet net ofte curieus int schilderen krijgen; daer om als men blommen oft vruchten wilt schilderen, ist' niet g.aer dat men eerst placken aenleght van de selve colorieten gelijck sij moeten sijn, soo oock de locht kan somtijts niet ten eersten geschildert worden als t'premuersel wat bruijn is, om dat den selven door den smalt altijd doorbijt; maer als het premuersel wat ligt is kan men de locht wel ten eersten schilderen, soo moet men dan vanen grondt leggen en laeten hert droogen, en .r.. dan daer met den smalt boven op.