wegh berooft, dat hy in zijn hemde tot Siena gecomen is, daer hy heerlijck ontfangen en hercleedt worde, en corts daer nae Iaerlijcx pensioen gegeven, om de Stadt te verstercken. Hier na quam hy in de quade gratie van den Paus, om dat hy met zijn en s'Keysers legher niet en wou trecken voor Florencen: dat werdt nae weder ghevredight, en heeft te Room in zijn twee Professien verscheyden wercken ghedaen: hadde ooc aldaer zijn studie in Astrologia, en Mathematica, daer hy hem seer in oeffende. Hy begon ooc een Boeck van d'Antiquiteyt van Room, en te commenteren den Vitruvius, makende van alles de teyckeningen: Hier van is veel erfgenaem geworden nae zijn doot Sebastiaen Serlio, die hem met desen arbeydt in zijn Boec wel beholpen heeft. Baltasar, alhoewel hy Pausen, Cardinalen, en ander veel gedient hadde, heefter weynich gheniet van gehadt, oft door de cleen miltheyt deser Heeren, oft door zijn beschaemde beleeftheyt, van weynich eysschen: maer om de waerheyt te seggen, also veel als men niet edel hertige milde Heeren beleeft behoort te wesen, behoortmen met de vrecke onbeleefde onbeleeft te zijn. Dus Baltasar hem vindende ten lesten oudt, arm, en met groot huysgesin verladen, wert seer sieck:En gecreegh een geschenc van den Paus van hondert Croonen. En starf Ao. 1536. oudt 55. Doe den Medecijn te laet hadde gekent, dat hy vergeven was, door yemant, die zijn officie, daer hy Iaerlijc af troc 250. Croonen, begeerde. Hy was van kinderen, en vrienden seer beweent, en begraven by Raphael d'Vrbijn, met dit Graf-schrift:
De levens van Ioan Francisco Penni, gheseyt den Factoor, Florentijnsch Schilder: en Pellegrino, Schilder van Modana.
Het is de Ieucht menichmael oorsaeck geweest van een toevallende gheluck, dat in hun ghespuert was een seker bevallijckheyt, oft inclinatie tot eenighe goede Const, alst gheschiedde met Ioan Francisco Florentijn, die van der Natuere van jongs tot de Schilder-const gheneghen wesende, was daerom t'samen met Iulio Romano van Raphael Vrbijn in huys ghenomen, en beyde als zijn kinderen gehouden, het welck hy wel bewees in zijn sterven, hun beyden latende erfghenaem van zijn Const en tijdtlijcke goederen. Alsoo Ioan noch een kindt wesende, doe hy in Raphaels huys quam, uyt boerde genoemt wiert Factoor, behiel hy desen naem al zijn leven. In zijn teyckeninge volghde hy altijts de maniere van Raphael. Hy was meer gheneghen tot teyckenen als schilderen, gebruyckende altijt grooten vlijt, zijn dinghen wel te voldoen. Van zijn eerste Schilderije is te sien in de Logie van den Paus, daer hy wrocht in gheselschap van Perijn del Vaga, Ioan da Vdine, en ander excellente Meesters. In welck werck men siet een seer goede gratie, als van een Meester, die toeleyde op de perfectie. Hy was universael oft vlijtich om van als te doen, hem oeffenende in Landtschap, en metselrije. Hy coloreerde seer wel in Oly op t'nat kalck, en van Eyverwe. Hy conterfeytte excellent nae t'leven: en sonder groote studie, verstondt hy lichtelijck alles wat de Const belanghde, t'welck Raphael groot voordeel was, want hy veel dinghen voor hem dede, als in de Cartons van Tapijtserije en anders: oock met zijn Cartons veel dingen makende, als het welfsel van de Logie tot Augustijn Gigi, en veel Ta-