Dit gedaen, gaft den voornoemden, dien het aengenamer was dan het Prioorschap van S. Laurens. Pierijn uyt Florencen gheweken wesende, trock nu hier dan daer, doch nemmermeer tijdt verliesende, oft hy en teeckende oft oeffende hem in de dinghen der Const. De Pest te Room ophoudende, quam weder te Room, en doe worde na de doot des Const-vyandigen Adriani de 6e. gecoren Paus Clement de 7e. tot een herbloeyen aller edeler Consten, den welcken bestelde Iulio Romano, en Ioon Francisco, Hooft-meesters van t'werck, datse t'werc bedeelen souden, gelijck Raphael overleden plagh te doen. Pierijn hier te wercke gestelt, maecte met den Carton van Iulio Romano de wapen van den Paus boven een poort, soo seer constigh, dat dese twee vreesden, dat hy boven hun soude werden gestelt: want al hadden sy den naem van Raphaels discipelen te wesen, en hadden t'samen zijn goederen geerft, so en hadden sy so volcomelijck niet gedeelt van hem de Const en gratie, die hy zijn figueren plagh te gheven: * Daerom namen sy hem aen, en gaven hem onderhoudt, en in't heylich Iaer, Ao. 1525. de suster van Ioan Francisco, geheeten Catharina, te Wijve, op datse t'samen in vrientschap verbonden mochten blijven. Pierijn was een Capelle besteedt tot S. Marcello, van die van de Crucifix Compagnije, daer hy boven in't welfsel maecte, daer Eva van de ribbe Adams wort geschapen, en Adam naeckt licht beswaert van den slaep, en Eva over eynde met handen tsamen de benedictie ontfangt van haren Schepper, wiens Figuere is van heel statelijcken wesen, met schoon lakenen becleet: over d'een sijde zijn twee Evangelisten, welcke zijn S. Marcus, en S. Ioannes, maer den Ioannes bleef t'hooft en eenen naecten arem te maken. Hier in midden van dese twee, maecte hy twee kinderen, die tot vercieringe eenen Candelaer dragen, die seer levende en vleeschachtigh zijn, desgelijcx d'Evangelisten, van tronien, lakenen, en aermen: maer in dit werck creegh hy veel belet, van siecten, en ander ongevallen, die dagelijcx den sterflijcken over comen. Boven datmen seght, datter gelt ontbrack onder de Compagnije, en dat dit werck vast aenliep, quam de plunderinge van Room over hals, Ao. 1527. des vondt hem Pierijn in groote benoutheyt met zijn Wijf en kindt, met welc hy op den hals liep achter Room, om te salveren, van plaetse te plaetse, dat hy * eyndelijck deerlijck gevangen worde, moetende rantsoen betalen, des was hy om zijn sinnen te verliesen. De beroerte over wesende, was so verslegen, dat de Const in hem verre te soecken was: doch voor eenighe Spaensche Soldaten maecte hy waterverwe doecken, en ander dingen. Daer na den Baviero, die de platen van Raphael hadde, en weynich yet verloren, dede hem teyckenen een deel Historien, daer de Goden getransformeert hun liefden plegen, die van Iacob Caralgio ghesneden werden. Onder des quam te Room Nicolaes Venetiaen Tapijtsier, oudt vriendt van Pierijn. die hem bepraette, te trecken nae Genua, by den Prince Doria, welcken een groot Const-liefhebber was, alwaer hy wel te doen soude hebben. Pierijn licht om geseggen, bestelde zijn Wijf en zijn dochterken * by haer vrienden, en quam te Genua, daer hy den Prince uytnemende willecom was, en vriendelijck van hem ontfangen, daer overleyde den Prince met hem, om te maken een schoon Paleys, geciert met stucco, en schilderije op t'nat, en van Olyverwe. Dit werdt in't werck gestelt. maer ick late willens te verhalen de orden van t'gebouw, die Pierijn hier in gehouden heeft, en t'verheven beeldtwerck van fraeye Meesters, en segghe slechs, datter ten eersten gheschildert waren in een verwelfde Poorte, met stucco verciert, veel histori-