ander fraey Meesters
dingen, dat hy niet met een behendicheyt en wist te lasteren: want hoewel hy
wel een manier van vriendelijckheyt by hem hadde, soo was hy nochtans
naebedenckich, lichtgheloovich, listigh, opmerckich en naenemich, en comende
met yemandt van onse Const te spreken, t'zy met geck oft ernst, so raeckte hy
op t'seer, oft tastese hardt tot op het been. Vele verlangden wat sy van hem
souden miraculeus sien: soo begon hy, en maeckte op't nat eenighe dinghen voor
den Cardinael van Loreynen, die hem hadde doen comen: maer hoe't was oft niet,
ten worde niet seer ghepresen: oock wasser Francesco niet seer bemint,
om dat zijn natuere met dat volck van dien lande niet over een en quam: om
datse daer geern hebben vroylijcke, lichte, en milde Lieden, die bancketten ten
besten gheven, en niet so grooten sin en hebben aen de ghene, die swaermoedich,
sparigh, en corselachtich zijn, ghelijck Francesco was. Summa, den
Coningh, en den Cardinael onledigh wesende met krijch, en Francesco
ontbrekende zijn pensioenen en beloften, nae twintich Maenden die hy daer hadde
geweest, quam weder te Room, daer hy van als voldaen is gheworden. Te Room hiel
hem Francesco met eenich cleen werck besich, luysterende en soeckende
nae wat groots, soo was Daniel da Volterra doende in sala Regi,
ten tijde van Paus Pius de vierde: den Cardinael Farnese dede doe
allen vlijt, om Francesco de helft van dat werck te doen hebben aen den
Paus: doch Michel Angelo, en den Cardinael di Carpi, hebbent
belet, tot dat door Vasari aenhouden aen den Paus, en den Hertogh van
Florencen, door Vasari recommandatie aen den Paus, worde
Francesco de helft aen besteedt, hoewel tusschen Francesco en
Daniel veel woorden gheweest waren en twist, is niet minder geworden,
doe Francesco ten eersten in de sael liet afsmijten een Historie, die
Daniel hadde begonnen. Siet wat den hooghmoedt te weghe can brenghen:
*
Francesco maeckte van niemant werck. S'Paus Bouwmeester Pirro
Ligorio, die Francescons vriendt te wesen plagh, hem ooc van
Francesco siende veracht, werdt hem tot vyant, en beweest dadelijck,
want hy seyde tot den Paus: Daer zijn in Room veel fraey jonghe geesten van
Schilders, en goede Meesters, het waer goet, datmen een yeder in de sale
een Historie aen besteedde, dat elck om best dede, en datmer eens een eynde van
saghe: welcken raedt van Pirro by den Paus voor goet worde aengenomen.
Dit mishaeghde Francesco soo seer, dat hy t'werck en het twisten
verliet, siende dat hy weynich worde gheacht, sat te Peerde, en sonder yemandt
yet te seggen, quam te Florencen, alwaer hy op geen vrienden achtende, stuer en
droevich gingh logeren in een Herberghe, als oft een vreemt Man waer geweest.
Eyndelijck, doe hy de handen gingh kussen den Hertogh, hem geschiede sulcken
vriendelijckheyt, dat hy hadde moghen hopen op yet goets, hadde hy van een
beter natuere geweest. Hem worde van Vasari gheraden, te comen, en te
blijven in zijn Vaderstadt Florencen: en dewijl hy oudt werdt, en van ongesonde
complexie, hem tot ruste soude begheven, verlatende alle twisten en moeyten:
doch den toorn dede in hem een ander voornemen van wraeckgiericheyt
beclijven, als hy met den monde uytwendich beloofde. Naer dat hy te Florencen
hadde geschildert onder ander op silver laken een Pieta, dat is, eenen
dooden Christus, met den Marien, een seer schoon stuck wesende, en voor
eenen Iacob Salviati eenen Boeck vol aerdicheyt van masscheraden, met
verscheyden versierlijcke cleedingen en toemaeckselen voor Menschen en Peerden,
is weder te Room ghe-