Suster niet schuldigh blijft. Ick dan de heel so nae-maeghschap deser twee bedenckende, hebbe dese mijn Wtlegginghe der Ovidische herscheppinge, mijn Schilder-Boeck (als voeghlijck geselschap) beneffent: op dat, onder ander oorsaken, den Schilder zijn gheschilderde Ovidij historien self verstae, en anderen wete te beduyden. Nu zijn Ovidius, Virgilius, Horatius, met noch meer oude en nieuw gelouwerde Poëten, in den Const-vruchtigen Hesperi hof Italien, als vlammende claer lichten ontstaen en verschenen. D'Italische hebben my stoffe tot dese mijn bouwinge gegeven. Italien begrijpt d'asschen der gener, welcker namen t'gherucht eeuwich uyt te blasen zijn bevolen. Italien begrijpt de Keyserlijcke hooft-stadt der Weerelt, daer voortijts de ghedichten hadden gulde wiecken, en welcke noch de hooge Academie der Schilders is. Italien begrijpt veel de Vlieten, Bornen, en poelen der Nymphen, die de Swaen-stemmighe Dichters al singhende hebben vermaert ghemaeckt, door versierde veranderinghen. Italien, Heer Gedeon, is oock het landt, daer Lucina uwer E. edel-stammighe Voorders t'eerste licht was ghewendt te vertoonen: maer door ernstachtigheyt uwer E. Grootvaders Saladini, s. g. wijlen Heer van Murra en Pocapallia, is V. E. Heer Vader, ter oorsaeck van een suyver en wettigh vyer, Italien verlatende, en comende in onse Belgica, verselschapt met de thiende Sang-Goddinne, van de deughtsaem Minerva geworden vriendlijck de handt gegeven, gewelcomt, en ontfangen: daer hy als eenen anderen Chiron menigen jongen Achilles den gheest ghestaltet, ghesedight, opgevoedet, en in d'uytnemende Schrijf-Const heeft onderwesen. In welcke edel oeffeninge V. E. oock soo heel overtreffigh is gheworden, dat hy in't Iaer 1590. tot Rotterdam, in den vermaerden Veder-strijdt oft wedtspel der Pennen, is geweest eenen twist-slissigen Tmolus, oft verstandigen Richter. Ick dan geroert, om alle voorverhaelde oorsaecken (oock wetende, dat uwe E. als hem maer Tijdt zijnen lust vrijen toom gheeft, als lief voedsterlingh der Muses, in meer als eenderley spraeck Ceder-weerdige gedichten voorbrengt) hebbe my genegen, en verstout gevonden, uwer E. te comen aenbieden dese mijn by een vergaderde en gheraemde uytleggingen en verclaringhen der Poëterijen, op de vijfthien Boecken des veranderlijcken wesens Publij Ovidij Nasonis, des Italischen Sulmonischen geboren lieflijcken Poeets. Hopende uwer E. zijn weerdighe, hooger, en ghewichtiger belangen een weynigh den rugghe toe keerende, sal omsien, en soo wel doen, als dat hy mijn goet-meenighe willicheyt aenmerckende, dit selve dancklijck met een blijde voorhooft sal aennemen, en als een teycken mijner vriendlijcker toegenegentheyt geern ontfangen. Om nu dan uwer E. met wijder redenen langer niet te verhinderen, oft moeylijck te wesen, en dit tot geen ander eyndt is reyckende, bidde slechs hem believe desen mijnen arbeydt in't goede te nemen, en dat den Almachtighen zijn E. wille nemen in ghenadighe bescherminghe, en verleenen voorspoedt, en alle welvaert met salicheyt. T'Hemskerck, op't huys van Sevenbergh, den 14. Maert 1604. Door my
Uwer E. goetwilligh dienaer en vriendt,
Carel van Mander.