haer bloem-cransen op stelde. De sale besaeyt met den verslagenen, sommige aen tafel vermoort liggende, den gestorten Wijn met het bloedt vermengt over al verstroyt, wort van Philostrates in zijn Tafereel van Cassandra seer aerdigh beschreven. Ghelijck oock de volgende moorderije aen Clytemnestra en AEgisthum geschiet, door Orestes en Pylades, van Luciano in zijn verhael van t'schoon huys, wort versiert in Schilderije uytgebeelt te wesen. Van daer vertreckende (seght hy) sult ghy vinden een ander Tafereel, van een geschiednis, die met t'eerst aensien is afgrijslijck, maer doch geloofweerdigh, waer van den Schilder den sin heeft ontleent aen de gedichten van Euripides, en Sophocles: want dese hebben beyde van dese stoffe gehandelt. Twee lustige Iongelingen, wapen-ghesellen Pyladis en Orestis, die men alree hiel doot te zijn, verborgen wesende achter t'Coninghlijcke huys, comen uyt der lage overvallen AEgisthum, en brengen hem om. Aengaende Clytemnestra, sy was alree voortgheholpen over rugge uytgestrect liggende bycans al naect, op ick en weet wat bedde. Het gesin van so seldsaem een stuck wesende verschrickt, schijnen sommige te crijten, en moort te roepen, ander vast te sien nae een goet henen comen, om door de vlucht hun te verlossen. Wat Lucianus voorts hier van beschrijft, is ons niet dienstigh. Hyginus en ander verhalen, doe AEgisthus Agamemnon ombracht, dat hy oock voor hadde te dooden Orestem, den soon van Agamemnon: maer Electra heeft Orestem haer broeder, die noch jong was, wech gescholen, en gesonden in Phociden, tot zijnen Oom den Coning Strophius, die getrouwt was met Astyoche, Agamemnons dochter. Eenige seggen, dat Arsinoe, de Voedster van Orestes, siende den Vader verslaghen, het voedster-kindt wech schuylde: ander, dat de voedtster hiet Laodama, en dat sy Orestem behoedende voor AEgisthi wreetheyt, liet in de plaets ombrengen haer eyghen soon. Orestes twaelf Iaer gewoont hebbende met zijnen Oom, was seer belust hem te wreken aen AEgisthum, die zijnen Vader en Groot-vader hadde vermoort: om welck uyt te richten, schickte hy zijns Ooms Strophij soon Pylades t'Argos oft Mycenen, na zijn Moeder Clytemnestra, hem gelatende te wesen een voorby-ganger, oft Bode van AEolien: dit was aengheleyt met weten en bewillighen van Electra, die AEgisthus hadde ghehouwt met eenen Bouwer, op dat hy geen sorghe en soude hebben, dat yemant nae t'Rijck meer talen soude. Pylades dan, als een vreemdling, en vercleedt wesende, ghecomen by Clytemnestra, bracht (soo hy veynsde) tijdinghe van de doot van Orestes, en oock in een doot-kiste zijn doode ghebeenten, hoewel Orestes daer levende, en vercleedt by en teghenwoordigh was. AEgisthus seer verblijdt van de goede tijdinghe, die hun dese Phocische Boden brachten, ginghen t'samen in een Capelle van Pallas den Goden dancken, datse nu van alle sorghe waren ontslaghen, en offerden den verlossenden Iuppiter Offerhanden. Dese ghelegentheyt heeft Orestes waer ghenomen, en latende aen de deur der Capellen zijn susters Man met eenighe zijn vrienden in de wapen, quam verselschapt met weynigen daer binnen, en doodde met eyghen handt zijn Moeder en haren Boel, ghelijck hem door t'Geheymnis Apollinis was bevolen gheweest, soo Euripides in zijnen Orestes ghetuyght. Het zijn doch eenighe die schrijven, dat Orestes den voorhenen tijdt niet en was by Strophium zijn Oom: maer dat hy uyt zijn Vaderlandt verjaeght, en van zijn Coninghrijck Mycenen berooft wesende, eerstlijck hadde t'besit van Argos: daer nae verselt met een groot deel Arcaders, en geholpen