WEGWYZER voor Aankoomende GOUD en ZILVERSMEEDEN.
Verhandelende veele weetenfchappen, die Konften raakende, zeer nut voor alle - Jonge Goud en Zilver-Smeeden.
Te zaamen geflelt door WILLEM van LAER.
Mr. Zilver-Smidt tot Zwol.
Te bekoomen by de Weduwe JAN STAND, op de Lely-Gragt by de Heere-Gragt.
Zynde hier bygevoegt een Tafel vergelykende Penning tegens luedig Naalden, en de waarde.
Met Kooper Plaatjes, t’AMSTERDAM, voor de Weduwe JAN STANT, 1768
Voorreden
De Wiffelvalligheidt deezer Waarelt, myn hebbende geftelt, in een ongelukkige ftaat, ten aanzien van myne tydelyke goederen, en wel zo, dat ik (door toedoen, van eenige menschen,) niet anders, als Vrou, en Kint, en ‘t gebruikt myner leedemaaten hebbe behouden, zo lang als ‘t de almoogende zal gelieven. Tot welke laafte, ik myne toevlugt neeme, zo als ik, al de dagen myns leevens, hebbe gedaan, en voors meen te doen, in teegenftelinge; dat andere meenen, dat ik in deezen Staat, zoude difpareeren, te meer; om dat haar, de werkers myns ongeluks bekent zynde, zo groot werden geagt, dat ik die niet, en zou konnen overwinnen, dat ik ook geloove. Maar verre van te difpareeren, is dit de reeden gunftige Leezer; dat ik myn aangeboorene Waapenen gebruyke, die zy myn niet hebben konnen ontneemen, en zalgetrooft zyn, niet konnende overwinnen, myn met defelve te konnen belchermen. Myn Vader; die myn van jongs af aan heeft opgevoed, en doen opvoeden in alles wat , tot de Konft van Goud en ZilverSmeeden behoorde, in welke Study, ik nu ruym 30 Jaaren heb doorgebragt, altoos naarftig en opmerkende geweeft, veele fraje ftikjes Werkx gemaakt, en nog meer gezien, zo dat meeft al, wat ik in dit Boekje melde, by myn zelfs is geprobeert, en ondervonden, niet zonder groote moeite koften en arbeyt. De reeden, dat ik ‘t wegwyfer noeme is, om datter weinig jonge Goud, of Zilver Smeeden zullen zyn, die dit Boekje Leezende, niet het een of ’t ander, tot haar nut en fmaak in ’t zelve, zullen vinden, en als by de hand, werden geleyt tot kennis van veele zaaken, haar ten hoogften noodig te verftaan, zo dat zy het weynige geld, dat het heeft gekoft, niet zullen beklaagen, niemant gelieve te verwagten, dat ik alles melde, en onderwyfe, wat het Goud en ZilverSmeeden wel vereyft, aangezien, dat twee Konften zyn, die ieder, een volkoomens vereyfen , daarom wys ik de Jeugt een weg aan, op de welke veele paaden zyn, die haar tot volkoomen, verftand in dien konnen leyden, mits de naarftig bewandelende, want zonder hand aan ’t werk te flaan is ‘t onmogelijk tot volkoomen kennis te geraaken, ook is ’t niet moogelyk, alles zo klaar, op ’f Papier te brengen, dat men ‘t, zonder handdadig onderwys ten vollen kan verftaan. En die in eenige derzelve, handdadig on- derweefen gelieft te zyn, kan zulkx, by myn voor een Siviele prys bekoomen, als mede in het maaken van tykeningen , en ordinafis van alderhande, zo oud, als neumoodis Zilverwerk met de daar toe vereyfte Modellen, of Patroonen, foo wel tot groot, als kleyn Werk, en zo ligt, als die konnen werden gemaakt. Ook zyn dagelyks by myn , zodanige teykeningen en Modellen, te bekoomen, zo als ik der al veele heb gemaakt.
In ’t wandelen op dezen weg, zal uw ontmoeten, het weefen van een goed Goud, en Zilver-Smidt, zo als die, behoorde te zyn, wat hem dienftig is te weeten , met beregtent onderwys van zodanige weetenfchappen. Hier zult gy zien hoe men Goud- en Zilver, Fineert, en probeert, om de regte innerlyke waarde van dien te ontdecken, en beide deeze zo zeer beminde lichaamen met malkander, gealjeert, of te zamen gefmolten zynde , weer van een te fcheiden, en een ieder , zyn voorige wefen, weer te doen vertoonen , met alles, dat daar toe werd vereyft. En nog meer; om deeze twee Weerelt gooden op te toojen, en ons tot haare begeerte , meer te trecken; dat is de Konft, van een goed, Goud of Zilver-Smidt. Daar zult gy ontmoeten, eenvoudige Reekeninge, en vergelyckinge; van Troois teegens Penning, en Craat gewigt, waar na gy, uw aljering af vermenging, zoo van Zilver als Goud, zult konnen Reguleeren, om dat men zodanige fpreekwyfen, of maniere van doen in deeze landen gewoon is te gebruiken, daar tog zo wel Cr. als Pen. wigt, maar een naam, en geen wigt is, als by probeerders bekent, die defelve, uit het trois gewigt trecken, zo als hier uit mark, Ons, en Lood werdt, geleerd, en waar meede ik hoop, dat UE. zig zult vergenoegen, alhoewel , men ter munte nog veel meer, wigt naamen heeft, daar ik myn niet meede bemoeje als buiten myn voorneemen zynde. Nog zult gy leeren vergulden met den aankleeve van dien, Dryven, Boetfeeren, Gieten ; van Zilver, Goud, Was, Pleyfteren, en veele andere dingen te lang om op te noemen, daarom verzoek ik U. E. deezen weg te willen door zien, daar uyt te trecken, ‘t geen uw dient en myne eenvoudige arbeyd na zyne waarde achten , en ZO der eenig abuis in mogte werden gevonden, dat te excuzeeren, dit verzoekt en wenft Hy die is, en blyft waarde Leezer.
U. E. Dienaar.
W. van LAER.
Amfterdam den I. April 1721.
[tekst weggevallen]