Van de Toets Steen.
Belangende de Toets-Steenen, zo houde ik de zwarfte voor de befte, (alhoewel der ook uit den rooden werden gevonden) zy moeten wel gladt gefleepen en gepoleift zyn, niet al te Glashardt houde ik bequaamft tot Zilver Toetfen, maar tot Goud, mag ik wel een harder leiden, . dog op een heel goede Steen kan Goud en , Zilver, beide wel geprobeerd werden, men houd die voor heel goed, als men een Dukaat, of rofenobel, daar wel vaft, en gladt, op kan aanftryken. En zo moeten die toe Goud gebruikt zullen werden ook nood- zakelik zyn, maar tot Zilver, konnen wel goede zyn, of fchoon die geen fyn Goud- ftreek willen aan neemen, beyde moeten zy de Toets-ftreeken, helder, gladt en glanfig (een ieder na zyn aart) vertoonen, en ’t minfte verfchil onderfcheidentlyk aanwyfen, men vergenoegt zig, als een fteen het verfchil van Zilver dat maar omtrent ½ ftuiver perloot verfcheelt wel klaar aan toont, En van Goud als firka I ftuiv. Per. Engels fcheelt, doch de gewoonte, van een fteen, doet ook zeer veel tot het kourekt Toetfen. Eenige fteeneh willen heel droog gebruikt zyn, andere eerft met de tong vogt gemaakt, weer andere, diftingeren beft, als de opgedaane ftreeken, met de tong vogt gemaakt werden, welk onderfcheidt het gebruik genoeg zal leeren, en een iegelyk toeft op zyn manier, en gewoone Steen het beft; daarom moet men eenmaal een goede Steen gekregen hebbende de zelve behouden en zig daar aan gewennen, dezelve in een leeren zackie bewaare voor, fchraffen, gemerkt de alderminfte ruigheid, aan dezelve quaad doet.
De Steen doorftryken volgeworden zynde, word fchoongemaakt, als men die met een griffel of Leifteen, en fchoon waater, of een (Churchyns) Oly-fteen, en fchoone Boom-Oly afflypt, en voor alle Zandt in 't fleipen wagt, (alzo dat fchraffen maakt, de opmerkinge zal uw Leeren, of de Steen liefft met waater, of Oly Schoongemaakt wil zyn, daar zynder die ‘t beyde even lief is, maar ook veele, die daar zeer in verfchillen, ja zo veel dat niet naar haar natuur schoongemaakt zynde, qualik een ftreek zullen aanneemen, dus met de , een of ander fteen, de Toetsftreeken uitgefleepen zynde, zo moet de Toetsfteen , met een fafte houdtskool (die aan ’t vier geglommen, en in Schoon water weer geleft is) werden na gefleepen doch; altoos met fchoon water, dat neemt alle Smeerigheidt af, en doet dezelve zwarter toonen, voorts met een fchoone doek afgedroogt, zo is die weer fchoon, en zyn tot een oneindig gebruik. Remarcabel is ’t; dat alle Toets- fteenen, zo als die vers zyn Schoon gehaakt, niet zeeker zyn , veele zullen als dan geen ftreek van Goud of Zilver, in ’t geheel willen ontfangen, zo dat men gedwongen is dezelve ½ of heelen dag te laaten leggen, voor dat men die gebruikt, het welk in ’t generaal goed is, voor alle fteenen, om defelve in alle verzekertheidt te gebruyken, dus is uw fteen volkoomen geprepareerdt.