Om goede klaar te maaken
Waar zynde dat alle Kapellen hoe vaft en Fchoon ook gemaakt, fonder goede klaar niet goet en zyn, zo is ’t hoog noodigh die ook te konnen maaken. Neemt daar toe het vlakke been voor uyt de hoofden van een Os, Koe, of Kalf. Laat die in fchoon Reegen-Waater wel kooken, neemt alle fchuym daar wel af, op dat alle vettigheid daar af koome, dus een en tweede uur wel gekookt hebbende, neemt die uyt en laatfe droogen, dan brant die in ’t vier wel wit gebrant zynde, ftoot of ftamt, en vryft die voorts op een Steen fyn, maakt die met fchoon Waater een weinigje voghtig, doet die in een nieuwe Steenen ongeglafurde Pot, maakt daar een dekfel met heft, of ander leem, wel vaft en digt op, zet die zo in een goedt vier, en laatfe 3 à 4 uuren wel gloejen, en voorts weer van zelfs koud werden. Neemt dan die beenas uyt de Pot, en vryft die weer op een fchoone gladde Steen, zo fyn als moogelyk is, (wel toeziende dat daar geen de minfte ftof of vylnis in koomt) want om zyne rynheidt heeft het de naam van klaar, fyn zynde, zo doet die in een Glaafen vles, maakt die voor alle ftof digt toe, en bewaart die tot uw gebruyk. Deze houd een eervaare Efajeur voor de befte, alhoewel veele de kakebeenen van Kabbeljou , of Snoeks koppen preffereren, die waarlyk ook zeer goedt zyn , veele hoog duitfen houden Hartshooren nog voor het alderbefte, dat ook wel goedt kan zyn , dog deze alle moeten op voorverhaalde manier werden behandelt.
Dus kan een ieder gebruiken daar hy zig beft by bevind de Vorm en Stempel tot het maaken van kapellen, wert tot meerder verftaanbaarheidt, in de Print fol. 3. met 9. verbeelt, en een daar ingemaakt Kapel zo 7 aanwyft.