Hoe men bet gefolveert, of gefcheiden Zilver ordinaar uyt het water krygt.
Het gebruykte fchy, en af-vers waater met het daar in zynde Zilver, in een Rood-Kooperen Pan, of Keetel gegooten zynde, en dat water door fchoon reegen water zo flap is gemaakt, dat het op ’t kooper niet kan arbeyden of werken, (het welk men weeten zal, als dat water zig heel helder en ligt blaau vertoont,) zo zal het daar in zynde Zilver dat water verlaaten, en zig aan ’t kooper voegen, en zo men meende dat het Zilver nog niet genoeg gezet mogt zyn, dan neemt ftikken roodkooper, gloeid die en laatfe weer kout werden, legfte in dat water, zo der nog Zilver in mogt zyn, zal dat aanftonds zinken of zig aan de zelve voegen. Laat dat water zo eens op ’t vier opkooken, dan zal zig het Zilver, op eenen hoop by malkander voegen, ale het water weer koud geworden is. Voorts werd dat waater zoetjes af gegooten, het Zilver gedroogt, en met een weinig Pot-as gefmolten.
Veele gieten tot 2 à 3 ja 4 reifen, fchoon waater op ’t Zilver laaten dat telkens opkooken, dat heel goed is, om ’t Zilver Zon fchoon te doen werden, en alle lugt van ’t fterkwaater te beneemen, het welk by ’t maaken van een Goud Proef ten uiterften noodzakelyk is, maar voor een fcheider, myns bedunkens onnut, alzo het zeeker is, dat het achtergelatene zout of lugt van het fterkwaater by het Zilver, door het te zaamen fmelten, wel zal werden weg genoomen; te meer, zo het eenmaal aan garalyen wert gegooten. .
Men kan het Zilver ook uit dat Waater trecken, in een aarden Pot, als die maar ftark is, mits dat dan meer gegloeit Kooper wert gebruik, en een ftuk Yfer-Blek (daar nooit Tin op is geweeft,) meede in ’t waater gefmeeten helpt zeer veel, tot het te zaamen koomen van het Zilver.
Dit Zilver te zaamen gefmolten, en wel behandelt zynde zal fyn zyn, of ten minften 11 Pen. en 10 à 8 Grein houden.
Dog alle fcheiders dienden zorgvuldig acht te geven, oP ‘t afverfen, zo van Goud als Zilver, laatende de afvers-waaters altoos wel bezinken eer die afgegooten werden, alzo door bet te fchielyk afgieten, van het Waater, altoos eenig Goud, of Zilyer, werd meede genoomen, en dit veroorzaakt groote fchaade.
Het goud houdent Zilver werd ook wel , aan garnaalyen gegooten, (als ’t groote partyen zyn») om de moeiten van ’t flaan uit te winnen , dat ook kan gefchieden, maar om dat garnalyen zeer ongelyk van groote en dikte vallen , ja zelfs de alder kleinfte, veel dicker als ’t geflaagen Zilver zyn, zo werd daar meerder fterkwaater toe vereyft, en moet dikwils wel tot 4 maalen werden vernieuwt.
Daarom bood men het dunflaan voor het befte, alzo dat in minder tyd en met 2 waaters kan gedaan werden.
Zo het dus gefcheidene Goud by ’t overfmelten zig nog te widt vertoont, kan dat voorts door Sementeeren, of gieten door Spitsglas, op ’t hoogfle werden gebrocht, welker behandelinge hier na ftaan verhandelt te werden.