Van Vergulden met dreur; zo wel Kooper, Zilver als Yfer
Als het Zilverwerk dat men wil vergulden moet eerft witgekookt, en fchoon gekreft zyn, zo als Kooper, in ftarkwaater fchoon gebeeten, en gekreft moet werden, fchoon zynde; doet men Quik-Zilver in een houten bak, en borfelt het Werk met een ftyve hairen Borsfel (die men telkens in die Quik fteekt,) dat het Spiegel glad is, en geen de minfte andere Plek, aan ’t zelve kan werden gezien, want daar het werk niet , geheel glanfig fchynt, zal het ook nooit wel vergulden, en zo ’t gebeurt datter plaatfen blyven, die zo niet glad willen werden, dan neemt reegenwaater; doet daar in een weinigje ftarkwaater, en een weinig je Zout,
maakt daar een doekje in nat, vryft de doffe plaatfen daar meede over , dan zullen die de Quik wel aanneemen, en gfanfig werden, dit noemt men verquicken, en is zo veel als de grond gelegt om op te Schilderen, zommige verquicken haar werk eenige maalen , laatende dat tellekens weer afrooken, dog dat is onnodig.
Het werk dus Verquikt zynde, dan moet het gemaalen Goud (dat men dreur noemt) op ’t zelve werden gelegt, het welk gefchiedt, met een rood Koopere daar toegemaakte Pen, (of Verguldflif.) Deeze is een groote vinger lang, een ftroo breed dik, en aan het eene end wat fpidts, met welk fpidts end men de dreur kan opvatten, en op ’t werk brengen, m zulken quantiteyt, en op zulken plaats, als men begeert, ook even dik ftryken, en de dikte reguleeren na; dat het zwaar, of ligt verguld zal zyn, het Goud na vereys opgelegt zynde, dan legt men het ftuk werkx op een helder houdts koolen vier, en laat het langzaam warm werden, voorts dikwils van het vier afgeligt booven een drooge houten bak tellekens braaf overgeborfelt,. en de dreur op ’t werk aangedrukt, met een flappe verkens hairen- borftel, op dat het Goud over al even dik [..]erd , en dat het van het Zilver, of Kooper niet op en blaaft:, in, dit gedurig war[..]en, en Borfelen, vertoont zig by ’t werk en rook, of damp, voor de welke den vergulder zig zorgvuldiglyk moet wagten, zo die qualyk ruykt, en ingeademt zynde , groote ongemakken in 't Menfchnen Lighaam veroorzaakt, om welke reeden; veele vergulders, zo lang als zy met afroo-[..]en en borfelen doende zyn, een fponfie in haare neusgaaten fteeken. Door dit borftelen valt van het werk in de Bak, altoos Quik- Zilver ,dat nog met Goud gemengt is, het welk men door een Zeem-Leeren lap, of digt doekje parft, en dat daar in blyft ; is weer goede dreur. Het werk zo lang gewarmt, en geborfelt zynde, tot dat het zig geel vertoont, dan ftrykt men daar op gloeie-was, laat dat aan ’t branden koomen, en geheel uytvlammen, dan, afgeleft in Bier, kreft het met Bier en Azyn te zaamen wel fchoon, fpoelt het in fchoon waater af, droogt het met een fchoohe doek, dan beftrykt het met kleur , legt het weer op 't Vier, laat het met gedurig omkeeren , zo lang leggen tot dat het der fwart uitziet, en by na niet meer rookt, left het af in fchoonwaater, borfelt met een zafte borfel, de verdroogde kleur daar heel fcthoon af, en zo der iets vaft zit, dan laat het waater heet werden, doet daar een dropje Starkwaater in , dan zal het wel fchoon werden , voorts bruneert men het daar ’t gebruneert moet werden, dan geheld zo is ’t werk verguld. Maar zo men een ftik, twee of meermaalen moeft, of wilde vergulden, het zy om dat de eerfte reys op de eene of ander plaats geen Goud was gevat, of dat men het generaal dikker Verguld begeerde; zo moet zulks voort na malkanderen gefchieden, alleen dat men telkenryfe, die te verguldene plaatfen, of ’t geheele werk fchoon moet kreffen, en weer met Goud beleggen. Men moet het Vergulden in allen deelen zindelyk bewerken, en behoort op een ander plaats fchoon te werden gemaakt) als daar ’t verguld is, om dat de afgerookte Quik, in de lugte een geruymen tyd blyft hangen, - en van tyd tot tyd, needer valt, die zig dan graag op ’t fchoon gemaakte vergult needer zet, witte plekken geeft, die op ’t vier weer moeten werden, afgerookt en al afgerookt zynde; dog altoos konnen werden gezien , ten waafe: "dat men ’t geheele werk weer: van nieuws kleurde, dat myn dikwils gebeurt is. By het vergulden van dun Kooper goet, is aan te merken dat het zelve zo ras moet werden afgerookt als doenlyk is. Ter oorzaak, dat de Quik het werk broos maakt, en het geele Kooper wel zo: dat het geen de minfte buyginge kan verdraagen, dikwils onder de hand breekt, als by voorbeeld een boek fluytinge, moet (in ’t vergulden) met de uyterfte voorzigtigheid werden behandelt, of de Plaaten zullen booven by de fcharnieren afbreeken, als men met afrooken befigh is, daarom is ’t goed, die Plaaten van roodkooper te neemen alzo dat van de Quik niet en breekt, dog een Boekfluyting geheel van Geel-Kooper gemaakt zynde, zo moeten de Plaaten (onder aan het end) met een dunne Yfer-draat, teegens de ftukken wel vaft werden gebonden, voor dat die verguikt werden, om alle beweeginge der zelve te beletten, en zo de Yferdraat moge verhinderen, dat op de omgebonden plaats ten eerfte reys geen Goud vatte, zo kan men die draaden los maaken, en dat weynige ligt na vergulden.
Zo het gevalt, dat men een ftikwerks, (van ‘Zilver gemaakt,) op de eene plaats moet vergulden, en de andere wit laaten, zo beftrykt de witte plaatfen, met fyn geftamte, uytgebrande Wynfteen, de welke gemengt is, met afgewaffen, Pot, of Pyp-Aard, te zaamen met lymwaater tot een Rap aangemaakt, en op ’t werk laaten droogen, voorts behandelt als boven gezegt is. Maar by het kleuren, zo moet men de witte plaatfen met gebrande Wynfteen, (in fchoonwaater aan gemaakt) beftryken. Maar zo de partyen die wit moeten zyn, van weinig belang zyn, is ’t beeter maar heel te vergulden, en het opgekoomene Goud weer af te fchrappen, zo als nu de Deegen geveften, en andere dingen werden behandelt. Dog deeze werden meelt met Blad Goud verguld.
Zo het kwam te gebeuren , dat een groot ftuk werks, verguld en opgemaakt was, en men bevond dan nog, hier of daar een plekje, daar het Goud met wel gevat had, zo kan zulks tot minnafie van koften, en moeiten, met Goud poejer werden gerepareert, daar men by gebreck van dien, weer op nieus zou moeten vergulden.
Peeze Goud-Poejer werd gemaakt van fyn Goud, dat door Aquaregis is gefolveert, of neemt I ons Starkwaater, I loot Zoud, I eng. Goud, laat dat Goud daar in folveeren, gefolveert zynde, neemt dan fchoone linne doekjes, laat daar al die vogtigheid wel in trekken, voorts verbrand die in een fteenen (ongeglafuurde) Pot, die wel fchoon is, of anders in een nieuwe Smelt-Kroes, wel verbrand zynde bewaart die As, en die willende gebruyken, zo neemt een fchoon linnen doekje dat zaft is, of anders een Penfeel, en vryft of borlelt, met die Goud-Poejer, op zulken plaats: daar het Goud niet mogt zyn gevat, het zal verguld fchynen, en kan ook nog werden opgeheld.
Zo men Yfer vergulden wil (met dreur) moet eerft met waater, daar Aluyn en Koperrood in gefmolten is, wel fchoon werden gekreft, zo werd het fchoon en rood, dan kan men, het voorts behandelen, als Zilver of Kooper.
Dog nog niet willende verquikken, dan neemt 2 lo. Kooperrood, 2 lo. Aluyn, 2 lo. Zout, I vierde lo. Quik-Zilver; dit te zaamen gekookt in een nieuwe aarden Pot met I tweede pont reegenwaater met die compofitie gevreeven, zal ’t wel verquikken.
Fyn geftamt of gemalen kryt, met Gom, of Lymwaater, tot een Pap gemaakt, kan ook tot befcherminge der witte plaatfen in ‘t vergulden dienen. En ook tot bewaringe van ’t Goudt, zo by Ongeluk, aan een vergult ftuk, iets moet gefoldeert werden.
Van het gebruyk der Gloey-Waffen
Het Gloei-Was diënt; om de overige witheid die het Quik-Zilver, by het afrooken in het Goud nog agtergelaaten heeft, daar vorder uyt te haalen, als meede om het Goud (dat zig in ’t vergulden eenig-fints als in ’t Zilver, en nog meer in ’t Koper verbergt) weer voor den dag te haalen, (dat dit waar is leerd de ervarentheid,) alzo een ftuk werks zonder het gebruyk van Gloei-Was verguld zynde; eerder bleek werd, alfchoon daar meerder Goud was opgelegt, en buyten dat; in allen deelen alleens behandelt. Nog is dit Was goet, om oud verguld weer kleur by te zetten, of iets dat zo dun is verguld, dat het Zilver gelykt, als men het daar meede beftrykt, en behandelt zo als voor , by het vergulden geleerd is. Dus werd menig ftuk verguld , zo opgemaakt, dat het voor nieuw deur gaat, en hier van weeten haar de Hoog- Duitfen, wonderlykr wel te bedienen.
Dit Was, wert op onderfcheiden manieren gemaakt, zo als hier eenige recepten volgen.
Neemt 10 ons Geel was, 3 ons gemalen Spaansgroen I tweede loot Borax, 2 ons groen Kooperrood, zet het Was te fmelten in een rood Kooperen Pan, ftampt deze genoemde ingrediënten fyn, doet die in in het gefmolten Was, (altoos met een houtje wel omroerende,) laat dat een weynigje op ’t Vier ftaan, op dat het alles wel door malkander koomt, giet het voorts op een natte blaauwe fteen, maakt het tot rolletjes als indiaans lak, en hout het tot u gebruyk; op deze wyfe werden alle de volgende Waffen behandelt; dit werd Groen Gloei Was genoemt.
Tot rood Gloei-Was, neemt 8 ons Was, 4 ons roodkryd, 1 ons Spaansgroen, I ons haamerflag 4 eng. Aluyn 2 eng. Rodebolis, en wat Terpentyn om ’t zelve te beter doen branden. Of 12 ons Was, 6 ons roodkryt, 3 ons Spaansgroen , 3 ons witte Viterjool, I loot Borax, 1 ons rodebolus, ook wat Tarpentyn.
NB. Het Verguldt werk, met Gloei-was afgebrandt zynde, en behandelt, zo als by het vergulden geleerdt is, werdt gekleurt met zulke kleur, en behandelt, als by het kleuren van ’t Goudt, voor al gezeght is.