PAPAVER-OLIE en NOTEN-OLIE AAN DE WARMTE BLOOTGESTELD.
Een paar proeven, genomen met papavcr-olie, versch bereid, en noten-olie, die oud was. Het zal blijken, hoe omzigtig men wezen moet, om hetgeen van lijn-olie waar is, op andere droogende olieën over te dragen: proeven te gelijk genomen met olijf-olie, bl. 117 vermeld.
Den 3den September werden deze olieën in dunne lagen op blikken bakken van 220 □ centim. oppervlakte dagelijks 8 uren bij 80° in diffuus licht aan de lucht verwarmd en de 16 andere uren in de gewone temp. aan de lucht blootgesteld. Zij werden bijna dagelijks gewogen.
[marg. 4]
Hier zien wij geheel iets anders. Met kleinere hoeveelheden werden den 7 September, onder volmaakt dezelfde omstandigheden, de volgende proeven genomen:
[marg. 5]
Wij zien bij papaver-olie en noten-olie den lsten dag een toenemen bij de kleinste hoeveelheden, ook den 2den dag nog bij de grootste, maar vervolgens een afnemen in ge-wigt, en de slotsom is verlies in gewigt. Alzoo een geheel ander proces dan bij lijn-olie.
De dikte der olie-lagen kan eenig verschil geven, maar vooral is het hier het verschil in ouderdom der olieën.
Bij 80° graden geven intusschen alle vier verlies in gewigt; de lagen na gedroogd te zijn, met ether behandeld, gaven linoxyne.
Er heeft toenemen in gewigt plaats, doordat van C32 H27 O3 gevormd wordtC32 H27 On. Er heeft afnemen in gewigtplaats, doordat CeHö O3 wordt geoxydeerd, alles als bij lijn-olie.
Maar papaver-olie en noten-olie hebben de bij 80° vlug-tige myristine- en laurinezuren, en zij moetendus veel meer verlies geven, dan lijn-olie bij 80° geven kan.
Zijn papaver-olie en noten-olie ouder en hebben zij dus nog andere vlugtige vetzuren bekomen , zoo moet het verlies bij 80° nog zoo veel te grooter zijn (bl. 35).