REINIGEN VAN LIJN-OLIE.
Zwavelzuur. — Voor verwen van zoodanigen aard, dat de kleur van lijn-olie, die altoos eene geel groenachtige is, hinderlijk kan zijn, heeft men omgezien naar reinigingsmiddelen. Ook middelen van chemischen aard zijn daartoe aanbevolen.
Voor papaver-olie en noten-olie zijn die middelen naau- welijks noodig, want zij zijn van nature reeds zeer weinig gekleurd. Maar ook voor deze twee, als voor lijn-olie, is dat altoos herhaalde slijm het voorwerp, dat naar reiniging deed omzien.
Inderdaad, al is er dan ook geen slijm in heldere olie: er zijn kleine hoeveelheden van kleurende stoffen in, die men wenscht te verwijderen (zie bl. 22, 169 en 226).
De wijze van THÉNARD, om zoogenaamde patent-olie te bereiden, is door LOGAN ook, behalve op raap-olie, op lijn-olie toegepast t). De methode is hier ook zwavelzuur 1
1) Tijdschrift Nijverheid, Deel 2, p. 113, 1834.
aanwenden, om dat zoogenaamde plantenslijm te verwijderen.
De methode van LOGAN is de volgende: 100 galonnen olie 1) worden met 10 pond sterk zwavelzuur, vooraf met evenveel water verdund, gemengd, het zuur bij gedeelten toegevoegd en alles sterk bewogen , gedurende uren. Alsnu laat men het mengsel eenige uren rusten, en wordt er heete waterdamp doorgevoerd weder gedurende uren; het geheel bezinkt en olie en water worden nu gescheiden.
Deze methode is geheel die van THÉNARD , om patent- olie te bereiden 2) ; 2 of 3 p. c. zwavelzuur tot raap-olie voegen, schudden, 24 uren aan rust overgeven, heeten waterdamp doorvoeren, doen bezinken.
Bij raap-olie is het doel der operatie, volgens THÉNARD, om eene gekleurde stoffe weg te nemen, die de olie in de pit der lamp doet verkolen. Dat laatste doel behoeft bij lijn-olie niet bereikt te worden. Wij hebben bl. 177 gezien , dat lijn-olie door zekere behandeling met sterk zwavelzuur te ondergaan, niet snel droogend wordt. Maar de met sterk zwavelzuur behandelde lijn-olie is minder gekleurd dan gewone lijn-olie. Dat bij de behandeling met 2 —3 p. c. zwavelzuur de werking veel minder diep ingrijpt, dan wij bl. 25 en 177 besproken hebben van groote hoeveelheden zwavelzuur bij lijn-olie gevoegd, is duidelijk. Zij moet intusschen steeds eene soortgelijke zijn.
Of echter het aldus behandelen van lijn-olie met zwavelzuur voor de schilderkunst of voor het gewone verwen eenig voordeel heeft boven sommige der nu volgende middelen, moet ik betwijfelen.
Zwaveligzuur. — TUCHMAN 3) beveelt zwaveligzuur aan,
1) Een imperial gallon is = 4,54 liters.
2) Traité de Chimie, Tom. 4, p. 472, 4° Edit. 1835. Cliem. Centr. Bl., 1865, S. 263, STASS.
3) Polyt. Centr. Bl., 1858, 8. 975.
om olieën beter te maken. In de olie tot 260° verhit wordt een stroom zwaveligzuur gas geleid gedurende 4
uren, en daarna door inleiding van waterdamp het zuur weder verwijderd. Bij lagere temp. kan hetzelfde bekomen worden, maar in langer tijd.
Hier komt het dan aan op hetgeen bl. 21 met een woord is besproken. Het is waarschijnlijk, daar er door zwaveligzuur in lijn-olie zwavelzuur gevormd wordt, dat een deel van de werking uitloopt op de vorming van sulpho- vetzuren.
Chlorzin/c. — Naar R. WACHNER 1) kan men chlorzink met voordeel aanwenden, om het zwavelzuur te vervangen; het chlorzink zou „de slijmige deelen’’ oplossen en door den tijd verkolen, zonder de olie aan te tasten. Eene syroop- dikke oplossing van chlorzink werd tot 1,5 p. c. der olie met de olie geschud. De olie werd gekleurd en troebel, en door warm water en waterdamp, na rust, weder helder. WACHNER heeft echter de olie alzoo niet op ruime schaal verwerkt of beproefd.
Potasch. — EVRARD 2) reinigt raap-olie, door haar met eene slappe oplossing van potasch of soda te schudden.
Na bezinking komt de onverzeepte olie boven, men schudt haar met water en laat weder bezinken. De olie wordt alsnu weggenomen, gedroogd in de koude of bij warmte en gefiltreerd. Zij zou helderder branden dan door zwavelzuur gereinigde olie en metalen minder aantasten.
Op lijn-olie zou deze methode insgelijks kunnen worden toegepast. Wij zullen bij de kleurstoffen zien, dat een weinig alcali de olie meer droogend maakt (bl. 233).
BARRESWIL 3) zuivert olie, om ze te branden, door onvol- 1
1) Polyt. Centr. Bl., 1854, S. 445.
2) 1. 1., 1855, S. 368, zie ook 1860, 8. 449.
3) Polyt. Centr. Bl., 1858, S. 1246.
komene verzeeping, door zoo veel potasch of soda, dat slechts eenige procenten der olie verzeept zijn, waardoor de vreemde stoffen onoplosbaar en verwijderbaar zouden worden. De verzeepte hoeveelheid wordt als zeep gebruikt.
Voor droogende olieën betwijfel ik de nuttigheid van deze partiële verzeeping door een alcali, deels omdat dit doel door loodoxyde zoo veel beter kan worden verkregen, deels, omdat alcaliën de olie kleuren, aan de lucht roode linoxaten doen worden.
Dierlijke kool. — Naar c. BRUNNER <) worden olieën door kool alleen niet ontkleurd, wel, zoo men de olie vooraf met gom of stijfsel tot eene emulsie brengt en met houtskool stukjes, van poeder bevrijd, mengt en bij 100° droogt, en de olie in de gewone temp. door ether uittrekt. De olie is daarbij dikker geworden.
Het schijnt hier, dat de kleurstof der olie door de emulsieachtige stof wordt opgenomen (gom of stijfsel), en dat deze zamen door de houtskool worden geabsorbeerd.
Dierlijke kool is bij uitnemendheid in staat, lijn-olie te ontkleuren. Ik heb daartoe (bl. 179) door zoutzuur gezuiverde dierlijke kool gebruikt, de olie daarmede gemengd zonder water en 48 uren vermengd laten staan en toen gefiltreerd door dierlijke kool.
Aan de witheid ontbrak weinig.
Over het droogend vermogen dier ontkleurde olie is reeds 1. 1. gehandeld.
In la Villette bij Parijs 2) reinigt men de olie door filtratie door eene ontkleurende schiefer-kool.
Waarom men niet veel meer door gezuiverde dierlijke kool of door welk ander goed middel dan ook, gefiltreerde olie gebruikt, is mij niet duidelijk. 1 2
1) Polyt. Centr. Bl., 1858, S. 548 en 576.
2) WACHNER’S Jahresb., 1858, S. 434.
Zonlicht. — Een bleeken van olie, bij de schilders in gebruik *), geschiedt, door de olie met water te mengen en aan het licht bloot te stellen. Nadat het water van de olie gescheiden is, is dit troebel; het wordt vernieuwd enz. Na herhaling gedurende weken, wordt vernieuwd water niet meer troebel, en is de olie water helder.
Of het water hier al of niet noodig of nuttig is voor de dienst der olie als kunstverw, is mij onbekend; voor het bleeken is het onnoodig.
Het directe zonlicht ontkleurt lijn-olie in dunne lagen in een paar uren in den zomer volkomen, zoodat de olie water helder en kleurloos wordt. In het groot is het nu omslagtig zulke dunne lagen aan te wenden, maar het is ook onnoodig. Men stelle in het groot lijn-olie in een looden vat in het volle zonlicht in den zomer en drijve er een stroom van lucht door en in korten tijd is zij volkomen gebleekt en daarbij ook actief geworden (A, E).
Warmte. — In palm-olie komt, zooals bekend is, eene kleurende stoffe voor, naar POHL 2) tot eene hoeveelheid van 0,3—1,0 p. c. Men kan haar deels bij 100° door dierlijke kool verwijderen; maar het best, door enkel palm-olie te verhitten tot 240°. Lucht of licht zijn hier naar POHL niet werkzaam in het bleeken der olie, hetwelk op deze wijze in 10 minuten volbragt is, en de gewone wijze (verwarming der palm-olie met J —1 p. c. bi-chromas potassae) vervangen kan. Men kan ook verwarming met bruinsteen aanwenden.
Ik heb voor 35 jaren palm-olie geheel ontkleurd door haar over eene verhitte blanke ijzeren plaat in dunne lagen langzaam te laten vloeijen.
Eene temp. van 80° ontkleurt lijn-olie in dunne lagen snel, maar maakt haar niet zoo wit als het zonlicht dit 1 2
1) WACHNEB’S Jahresb., 1858, S. 435.
2) Polyt. Centr. BI., 1855, S. 165.
doet. Bij 80° wordt ook de olie actief (bl. 166), mits de lagen dun zijn, dat is alzoo, dat de zuurstof der lucht kunne opgenomen worden.
Derhalve, zoo men olie in massa tot 80° verwarmt - - misschien ook lager — en men voert een stroom van lucht door, ontkleurt men de olie en maakt men haar tevens droogende {A).
Daar nu op deze wijze in den zomer het zonlicht de olie snel geheel kleurloos en actief maakt, is er wel geen twijfel aan, of de zonnewarmte heeft ook hieraan haar deel.
Stelt men lijn-olie in eene flesch van wit glas in het zonlicht, des zomers, verwarmt men haar op een waterbad, en voert men lucht door de olie, zoo heeft men de olie snel gebleekt, en tevens veel actiever gemaakt.
Dit zeer eenvoudig middel is wel boven elk ander aan te raden.
Wij hebben bl. 169 gezien, dat bij 180° lijn-olie bijna geheel ontkleurd wordt in lagen van 3 mm. dikte, zonder invloed van het licht.
Om lijn-olie te ontkleuren wordt aanbevolen *) 2 pond ijzervitriool in 2, pond regenwater opgelost (wat intus- schen onmogelijk is 2)). Het mengsel wordt 4—6 weken aan het zonlicht blootgesteld, onder schudden. De afgehevelde olie heet ongekleurd, zuiver, goed droogend. De solutie van sulphas ferrosus kan op nieuw dienen.
In 4—6 weken aan het zonlicht blootgesteld, onder schudden met lucht, wordt enkel lijn-olie, zonder sulphas ferrosus, ontkleurd. Men kan dat zout dus missen voor het ontkleuren. Of de olie daarbij droogend wordt, is mogelijk; ik heb het niet onderzocht. 1 2
1) Tijdschrift Ny verheid, 2e Reeks, Deel 2, p. 146, 1854, ook in FONTENELLE’S Handbuch von KNACKEB, S. 103.
2) 100 d. water lossen bij 15° op 20,4 d. anhydrischen sulphas ferrosus (Scheik. Yerh. en Onderz., Deel 3, p. 141), dus 37,3 d. van het zout met 7 aq.
Van alle middelen, die droogende olieën ontkleuren, zijn filtratie door dierlijke kool en zonlicht de beste; eerst filtreren, en dan de inwerking van het zonlicht inroepen. Men verkrijgt alzoo water heldere olieën.