VERVLUGTIGING VAN KEUKENZOUT BIJ HITTE, EN ONTLEDING VAN DAT ZOUT DOOR VERHITTING MET STEENKOLEN.
DOOR G. J. MULDER.
In het Journaal van SCHILLING voor gas-verlichting 1864, S. 9, komt eene proef voor van J. REICHMANN, waarin hij de vervlug- tiging van keukenzout door hitte, en zijne ontleding door verhitting met steenkolen ontkent.
Deze ontkentenis zou op die plaats en onder de omstandigheden, waaronder zij gegeven is, de aandacht niet behoeven te trekken. Zij is intusschen overgenomen in WAGNER’S Jahresbericht 1863, S. 701; en wel met dezelfde conclusie als in het Journaal van SCHILLING »dat men dus op deze wijze geene soda uit keukenzout bereiden kan.” REICHMANN mengde 1,5 pond keukenzout met 150 pond steenkolen, wierp die in eene gas-retort, nam, nadat de steenkolen geen gas meer gaven, de coaks er uit, 104 pond, stootte een tiende der coaks fijn, loogde met water uit en bekwam bijna weder al het keukenzout als zoodanig terug, hetwelk hij had gebruikt 1).
Deze uitkomst strijdt vooreerst tegen proeven van H. ROSÉ en van A. MiTscHERLiCH, die bewezen hebben, dat keukenzout, op zich 1
1) WAGNER zegt unveriindert. Dat is onjuist. kEicHMANN leed een Verlies, hetwelk hij aan het verstuiven toeschrijft.
zelf verhit, vervlugtigd wordt, iets, dat aan elk scheikundige bekend is en waarom men dan ook bij quantitative analytische onderzoekingen keukenzout nooit gloeijen zal. .
H. ROSF, l) verhitte keukenzout boven eene spiritus-vlam in een kroes | uur en zag 7,5 p. c. van het zout vervlugtigen.
Stellen wij de temp. der gas-retorten hier gelijk aan die eener spiritus-vlam, dan zouden in 5 uren (den duur der verhitting van steenkolen in eene retort) 75 p. c. of £ van het aangewende keukenzout in damp overgaan.
Voor 31 jaren heeft H. ROSÉ dus reeds bewezen, hoe zich keukenzout bij hitte verhoudt.
A. MITSCHKRLICH 1 2) deelt mede, dat 3,776 gram keukenzout van zwakke rood gloeihitte tot aan smelten in 5 minuten verloren 0,016; in nog 5 minuten bij witte gloeihitte 1,092, en in nog 5 minuten 1,233. — Alzoo in 15 minuten 0,016 -f 1,092-j- 1,233 = 2,341, of 62 p. c. van het aangewende zout.
Gas-retorten zijn echter niet wit gloeijend; daarentegen worden zij niet 15 minuten, maar 5—6 uren verhit.
Het zou nu zonderling wezen, dat keukenzout, met steenkolen gemengd, niet vlugtig zou zijn bij de temp. der gas-retorten.
Om te onderzoeken, of steenkolen met keukenzout verhit, meer chlor dan natrium bij die verhitting verliezen, werden alhier de volgende proeven genomen:
1°. 3,996 steenkolen van het Laboratorium (Duitsche) werden tot poeder gebragt, gemengd met 0,152 zuiver en gegloeid keukenzout , en 6 uren donker rood gloeijend gehouden in eene gesloten platina kroes op eene gas-vlam.
Daarna werd de inhoud van den kroes met slap salpeterzuur uitgeloogd, gefiltreerd, met carb. arnm. et amm. gepp., gefiltreerd, met salpeterzuur zuur gemaakt en met nitras argenti gepp. Er werd chlorzilver verkregen 0,158, hetgeen 0,064 keukenzout voorstelt.
Het zilver werd door zoutzuur verwijderd, het vocht met S03 verdampt, en het overblijvende gegloeid met koolzure ammonia;
1) POGG., Ann., Bd. 81, S. 133, 1834.
2) ERDMANN’S, Journ., Bd. 83, S. 485 en PRESENIUS, Zeitsehrift, 1862, S. 64.
er werd aan sulphas sodae verkregen 0,109, dal 0,090 keukenzout voorstelt.
[Marg 5.0.7]
Dus meer chlor vervlugtigd.
2 . 7,426 steenkolen met 0,658 keukenzout 6 uren gegloeid,
alles als boven.
Chlorzilver 1,388 = 0,666 keukenzout
Sulphas sodae 0,758 = 0,625 »
3°. 6,441 steenkolen met 0,440 keukenzout 6 uren.
Chlorzilver 0,67 5 = 0,275 keukenzout
Sulphas sodae 0,477 =0,393 »
Om geheel zuivere resultaten te bekomen, zijn 4,994 steenkolen zonder zout 6 uren verhit en als boven behandeld. <
Er werd 0,005 zilver nederslag bekomen en 0,011 zwavelzuur oplosbaar zout. Evenredig groote hoeveelheden zijn van de drie bovenstaande uitkomsten reeds afgetrokken.
Alles tol keukenzout teruggebragl heeft men van 100 d. aan-
gewend keukenzout:
1°. Uit het chlorzilver Teruggebleven.
42 Vervlugtigd.
58
o den sulphas sodae 59 41
2°. Uit het chlorzilver 86 14
» den sulphas sodae 95 5
3°. Uit het chlorzilver 38
» den sulphas sodae 89 tl
De ongelijkheid der asch van de steenkolen en de ongelijkheid der verhitting moeten de redenen wezen der verschillen; maar uit deze proeven blijken twee feiten:
1\ Er worden chlor en natrium vervlugtigd, zoo keukenzout bij ongeveer de temp. van gas-retorten 5—6 uren wordt verhit met steenkolen.
2 ’. Er wordt veel meer chlor dan natrium onder die omstandigheden in dampvorm overgedragen.
Het eenige, wat dus in het beweren van REICHMANN juist is, is, dat op deze wijze geene soda kan bekomen worden, wat, zoo verre mij bekend is, ook door niemand is beweerd.