Derde deel.
Korte manier om allerlei vruchten en tronies te waschen te gieten en te kleuren.
Om Vormen te maaken.
Men maakt, voor eerst, een Huisje van Potaarde, naar de grootte van het geen men van Wasch wil gieten: by voorbeeld; men wil een Appel hebben; zoo neemt men een klomp Pot¬aarde, in dien drukt men een gat, zoo hol uit, dat men daar Gips genoeg in doen kan, zoo dat de Appel ordentelyk half daar in kan liggen; maar moet ter deege dichtgedrukt zyn, dat de Gips daar niet doorloopt. Dan neemt men uitgebrande Albast of Plyfter, die men by de Stukadoors of Beeldjesmakers voor Stuiver. ’t fö koopt; die doet men in eer. nieuwe pot, en met een houten lepel mengt men wat PieiRerof Gips, metfchoon Re- genwater, dat het de dikte heeft van beilag van Boekende koekenjdat doet men dan in het huisje van Potaarde: dan neemt men het Fruit, het welk men naar wil maaken, en het welke metOly moet befmeert zyn;dat legt men haifwegen in de Plei. fter of tot het midden, en dan laat men de Plei. fter wat ftyf worden; dan doet men het uit de Pot. aard en befnoeit den Vorm watgelyk, en men maakt ’er Reutels in; dan zet men het weder in een huisje van Potaard, en het Fruit dat half in den Vorm Raat beRrykt men weder met O’y, en den Vorm en Sleutel en de Potaard van binnen ook. Dan neemt men weder Pleiller, 200 veel dat men de andre helft daar boven op kan maken: dan giet men daar de Gips weer op, en als het we- derom zoo lang geftaan heeft, dan fhoeit men het rondom wat af meteen mes, om denjVorm wat ligter te maaken;dan doet men ze open,en neemt de Fruit daar uit.
KB. Het Albast moet men eerst ziften.
Om appelen, Peer en, abrikoofen, witte Prui-men en Ouepeeren te Gieten.
Men neemt een Comfoor met Vuur en een nieuwe Pot; daar doet men Maagdewasch in, en laat dat fmelten. Men moet daar wel op letten, dat het niet te hard fmelt, zoo dat ’er fchuim op het Wasch komt: dan neemt men Varkens Reuzel, die fmelt men in een andere Pot; als die gefmol- ten is,zo doet men een derdepart byhetgefmol- ten Wasch;dan neemt men den Vorm, die veegt men wat uit met een natte fpons; dan giet men <iit Wasch in den Vorm, namenlyk den halven Vorm eerst, en daar doet men voorts de andere helft op,en men draait den Vorm rondom tot dat het koud is; en dan doet men het Fruit daar uit, en befnoeit het Wasch met een mes, terwyl het nog warm is. Dan neemt men wat dik Sartorie of dun Yferdraad ,dat uitgebrand is, en dat ftec-kt men recht door den Appel, Peer, enz. Dan buigt men het boven wat om: dat maakt men heet en fteekt ’t weer in den Appel vast, in het kruintje. Dan fchiidert men dien wat met Vermiljoen, Bruin Oker, of Keulfche Aard : deeze Verwe mengt men met wat Water in een potje, elk apart, en dan nog wat Spaans Groen; dan vryft men ’t wat droog op de Appelen en Peeren; men mengt het ook
ook wel en men fchildert zoo wat na zyn zin; de Quepeeren fchildert men wat meer als het kruin¬tje en onder aan het fteeltje, en de Franfche Re- netten fchildert men ook meest grauw en wat bruin ; daar na neemt men de bovengenoemde Fruit, en doet die weer in Wasch, te weeten in Wasch daar wat Guttegom in is, die kleingeftoo- ten en gevreeven is met wat Kurkema. Deeze Verw moet wat bleek zyn. Dan neemt men het Fruit by het fteeltje, en doopt dat eens; maar men moet het daar niet in houden, maar eens in doopen; dan knipt men het Yzerdraatje af; bo¬ven op den Appel of Peer, doet men wel een kruintje of hoofdje van een Kruidnagel; men mag ze wel wat bruin of hoog fchilderen, want zy worden bleek genoeg met het infteeken.
Altoos moet men den Vorm eerstmet een natte fpons uitveegen, eer men daar in gieten wil.
In het Wasch moet altoos Vet weezen, om¬trent het derde deel.
Als het oude Vormen zyn, daar men weer in¬gieten wil, zoo moet men die eerst wat in het’ water leggen, en maken ze wat fchoon, en dan mag men ze wel met wat Oly fmeeren, dan gaan zy beter los.
Om China s Appelen en Oranje Appelen te
pieten.
Men neemt gcfmolten Wasch en Vetengevre- ven Rusgeele Verw;die doet men heel zoetjes in het Wafch, en men roert het zoo wat om; men probeert op een Rukje Wasch de hoogte van de Kleur, en men maakt die zoo hoog en zoo geel als men wil: dan giet men die in den Vorm en draait hem tot dat hy koud is; dan befnoeit men die, en dan zyn ze gedaan.-
VAN WASCH TE GIETEN EN TE KLEUREN. 41 Om Citroenen te gieten.
Men doet in het Wasch Guttegom en Kurkema, en men probeert de Kleur op een fttikje Wasch. Dit moet men, eer men het giet, door een Kamer- doeks of Gaaze lapje gieten alsdeVerw daarin is, eer men die giet, en dan gier men dezelve.
Als men fomtyds een Rotfteeltjeaande Citroen wil hebben, zoo fineert men in den Vorm, daar men het Steeltje wil hebben, eerst wat O!y, en dan vryft of ftrooit men wat Kurkuma droog daar op, zoo groot als men de fteel wil hebben; dan giet men daar de Wasch in. Als het uit den Vorm komt, dan ziet de Rottefteel zoo wat rood; dan vryft men daar wat Loodwit droog over heen; dan is het klaar.
Om Nooten, Amandelen en Kraakamandelen
te gieten.
Neemt wat Bruin Oker, Roomfche Oker, En- gelfcheOker. Licht Oker en Loodwit: dat alles vryft men droog onder elkanderen, en dan roert men het door het Wasch, naar dat men de Kleur wil hebben.
Als de Amandelen uit den Vorm zyn, dan vryft men die zoo wat met drooge Lichte Oker over.
Om Komkommers en gtoote Bootten, Peulen en
Druiven te gieten.
Neemt wat Spaans Groen in het Wasch , zoo bleek en zoo bruin als men dezelve hebben wi!; en tot de Peulen doet men ’er wel wat Lichte Oker by; anders is het even eens. Tot de Druiven doet men ’er maar alleen Spaans Groen by. Da Komkommers mag men, als men wil, nog eens infteeken, in zulk Wasch als men de Appelen in fteekt: men kan die ook wel wit gieten, enftee- kcn die dan in dat Wasch, dan zyn het witte Kom¬kommers.
Om
Om Mispelen te Gieten,
Men doet in het Wasch wat Omber, en als de Mispelen uit den Vorm koomen beftrykt men ze met wat O!y, cn zet daar kruintjes op van lee- vende Mispelen.
Om Pruimen te gieten.
Men doet in de Wasch doosjes Zwartfel en Pik. Als men oud vuil Wasch heeft, dat kan men daar toe gebruiken; en tot de Karftanjes ook.
My dunkt, tot de Karftanjes kon men neemen Omber>/, Keulfche Aard en Zwartzel; doch dit heb ik niet beproefd; derhalven is dit te onderzoeken.
Om Raapen en Radys te gieten.
De Raapen en Radys giet men wit. Als men ze met fteeltjes giet, legt men in den Vorm in de fteel een ,/Sartory of YTerdraatje; zoo defteel loopt, moet men het buigen. Dan giet men de Wasch daar op: daar na fteckt men de Rapen weder in Wasch, daar Lichte Oker in gemengd is; maar het moet heel licht zyn, of wit; dat gemengde kan men ook wel gieten, en dat is minder moeite.
Om Karsjen en JlalPesfen te gieten.
Men doet maar wat Vermiljoen in het Wasch, en dat alleen is genoeg om het die frisfche roode kleur van een Kars te'geeven.
Om Vormen te maaken van Tronies, enz.
Men neemt de tronie, daar men den vorm van maaken wil; men beftrykt het gat van den hals met potaard digt toe; dan legt men hetbak- kesjc met de tronie daar in, na dat het wel met oly befincerd is; cn het halsje legt men heel digt tegen het huisje van potaard; en als het hoofdje nietfchuinsftaat, en, dat hetmaarklein is, kan men den geheelen vorm van twee ftukken maaken; maar als
als het hoofdje fchuins Haat,zoo moet men debo- venfte helft van twee Hukken maaken; en als men de tweede helft op het hoofd wil maaken, moet men kleine Rolletjes Potaard ncemen, en leggen die over het hoofdje en halsje, by de helft al; en floppen het digt toe, zoo dat ’er geen Gips door kan loopen. Dan giet men de bovenHe helft, die befnoeit men, en maakt terzyde ook flcutels. Dan giet men het derde of laatflefluk; maar neemt ’er eerst de potaard af. De handen en voeten doet men ook zo , van 2 of 3 Hukken, zo men best kan, na dat dezelve krom of regt zyn. Kleine handen en voeten kan men wel twee in een vorm maa¬ken , als die van twee Hukken is.
Om Tronien en Handen en Voeten te Gieten. Men neemt Wasch en Vet, en dan neemt men Wortel van Alhemt die men by de Verfkopers haak, ongeHooten; die houdt men wat in het Wasch, dat het zo wat menfchen kleur wordt:dan neemt men die daar weer uit; dan giet men het Wasch in den vorm by den hals in, en houdt het daar een weinig in, en dan giet men die daar weer uit, zo vier of vyf maaien, dat het Tronitje dik genoeg is. De handen cn voeten doet men ook zo: daar giet men twee of drie reizen in, naar dat ze groot zyn.
Om Tronien te fchilderen.
Men neemt wat bruine Oker, Vermiljoen, en wat Loodwit, en mengt het met wat water, elk byzonder: den appel van de oogen en de wenk- braauwen wat bruin; en het wit van de oogen loodwit: de lippen en neusgaaten rood; en om een bloosje op de wangen te maaken: zo neemt men wat Karmyn, en een weinig Loodwit, alle beide droog, en dat mengt men door elkaar, en vryft bet met een droog Perceel daarop.